Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klem·zet·te

Werkwoord

vervoeging van
klemzetten

klemzette

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van klemzetten
    • ... dat ik klemzette. 
    • ... dat jij klemzette. 
    • ... dat hij, zij, het klemzette. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van klemzetten