klemzet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klem·zet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klemzetten |
klemzet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemzetten
- ... dat ik klemzet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemzetten
- ... dat jij klemzet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klemzetten
- ... dat hij klemzet.