• klaar·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord klaarheid
verkleinwoord

de klaarheidv

  1. duidelijkheid, scherpheid
    • De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) wint de Machiavelliprijs 2015. De raad krijgt de prijs omdat 'met het rapport over de ramp met de MH17 - waar mogelijk - klaarheid is gebracht voor de nabestaanden in het bijzonder en de wereld in het algemeen'. Daarnaast vindt de jury ook dat de OVV een schoolvoorbeeld is voor goede communicatie. [2] 
  2. helderheid, transparantie
    • Ik zeg niet dat dit reden moet zijn om van bombarderen boven Syrië af te zien. Maar het onderstreept eens te meer dat oorlog zich lastig leent voor morele klaarheid. Wie opstaat tegen de slechteriken sluit bijna altijd bondjes met andere slechteriken.[3] 
88 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant 5 januari 2016
  3. NRC Tom-Jan Meeus 28 januari 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be