Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ki·ne·tiek
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kinetiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kinetiekv

  1. de leer over beweging en bewegende voorwerpen
  2. de leer over de snelheid van chemische reacties
Synoniemen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen