kinderkerk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kinderkerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɪndərˌkɛrək / (3 of 4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɪn.dərˌkɛrk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɪn.dərˌkɛrk/
Woordafbreking
- kin·der·kerk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en kerk met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderkerk | kinderkerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) een dienst of andere activiteiten voor kinderen gelijktijdig met een kerkdienst
- Ze organiseren daar elke week een kinderkerk zodat de kinderen niet bij hun ouders de dienst bij hoeven te wonen.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kinderkerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.