Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·ver·tel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstvertelling kerstvertellingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstvertellingv

  1. (kerst) een kerstverhaal dat bedoeld is om verteld te worden
    • De kinderen genoten van de kerstvertelling.