kerststol
- Geluid: kerststol (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛr(st)stɔl / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛr.stɔɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛr.stɔɫ/
- (Limburg): /ˈkɛr.stɔl/
- kerst·stol
- In de betekenis van ‘luxe kerstbrood’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
- samenstelling van kerst en stol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerststol | kerststollen |
verkleinwoord | kerststolletje | kerststolletjes |
de kerststol m
- (voeding) (kerst) een speciaal brood gebakken voor de kerst gevuld met noten, vruchten en spijs
- Op kerstavond bakken zij altijd een kerststol.
1. een speciaal brood gebakken voor de kerst gevuld met noten, vruchten en spijs
- Het woord kerststol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerststol" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kerststol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be