Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·spul·len
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstspullen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerstspullenmv

  1. (kerst) spullen die gebruikt worden als kerstdecoratie
    • Op 7 december werden de kerstspullen van zolder gehaald.