• kerst·preek
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstpreek kerstpreken
verkleinwoord

de kerstpreekv / m

  1. (kerst) (religie) een preek gehouden in de kerstperiode in het teken van Kerstmis
    • De dominee gaf een bittere kerstpreek dat de mensen meer aan elkaar moesten denken.