kerstmiddag
- Geluid: kerstmiddag (hulp, bestand)
- kerst·mid·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstmiddag | kerstmiddagen |
verkleinwoord |
de kerstmiddag m
- (kerst) de middag van een kerstdag
- Pas met kerstmiddag vonden de kinderen de kerstpakjes onder de kerstboom.