Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·exa·men
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstexamen kerstexamens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kerstexameno

  1. (kerst) (onderwijs) een examen dat in de kerstperiode wordt afgenomen
    • Door de goede voorbereiding slaagden alle leerlingen voor hun kerstexamen.