• ker·sen·steel
enkelvoud meervoud
naamwoord kersensteel kersenstelen
verkleinwoord kersensteeltje kersensteeltjes

de kersensteelm [1]

  1. (plantkunde) deel van kersenboom waarmee een kers aan de stengel vast zit
    • Naast de typische vermoutkruiden koos Paul voor onder meer wilde tijm, kersenstelen, wilgenroosjes en dennentoppen — zijn favoriet. [2] 
    • De Amerikaanse zangeres is te zien in een nieuwe reclame voor Dr. Pepper-frisdrank met kersensmaak. Fergie drinkt -en dat is op zich al een prestatie- in één teug een heel blikje van het spul leeg, om vervolgens een kersensteel uit haar mond te toveren waar ze met haar tong een knoop in zou hebben gelegd. [3] 
    • Ergens zijn we ook nog in een kruidenwinkel terecht gekomen. Daar koop je kersensteeltjes; moet je thee van trekken en je piest jezelf vervolgens dun! Of wilde basilicum, bakken vol; tijm zo van de rotsen. Koffers vol mee, kosten een tientje. [4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 17 DECEMBER 2016 Ringo Gomez-Jorge Verrassen met vermout
  3. De Telegraaf REZA BAKHTALI 19 feb. 2013 Fergie blijkt oraal begaafd
  4. De Telegraaf FELIX WIKBRINK 21 nov. 2013 Zalig zeilen in Turkije