Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·mis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkmis kerkmissen
verkleinwoord kerkmisje kerkmisjes

Zelfstandig naamwoord

de kerkmisv / m

  1. (religie) religieuze bijeenkomst in een kerkgebouw
     Een dag later organiseert een afscheiding van de partij onder leiding van de broer van de vermoorde politicus, Aubert Wiels, een kerkmis en een manifestatie naar de moordplek.[2]
     Liefst 1200 hooggeplaatste gasten woonden de kerkmis bij, onder wie een groot aantal buitenlandse staatshoofden uit onder andere België, Denemarken, Jordanië en Noorwegen. Vanuit Nederland gaven koningin Beatrix, haar zonen Willem-Alexander, Friso en Constantijn en haar schoondochters Máxima, Mabel en Laurentien acte de présence.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Curaçao herdenkt vermoorde politicus Wiels in verdeeldheid” (04-05-2014), Tubantia
  3.   Weblink bron “Kroonprinses Victoria en prins Daniel getrouwd” (19-06-2010), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be