Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keer·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord keerploeg keerploegen
verkleinwoord keerploegje keerploegjes

Zelfstandig naamwoord

de keerploegv / m

  1. (landbouw) ploeg waarbij het rister afzonderlijk naar links of naar rechts gesteld kan worden en die daardoor zijn werk in twee richtingen (links- en rechtswerpend) kan verrichten
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie