keelgat
- keel·gat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keelgat | keelgaten |
verkleinwoord | keelgaatje | keelgaatjes |
het keelgat o
- (anatomie) bovenste opening van de slokdarm, isthmus faucium
- Terwijl de uramaki door mijn keelgat gleed, spoot de Gelukkigste Renner van De Dag met champagne alle geleden ellende op veilige afstand. [2]
- Het woord keelgat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keelgat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wilfried de Jong 5 september 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be