Nederlands

 
kastenwand
Uitspraak
Woordafbreking
  • kas·ten·wand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kastenwand kastenwanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kastenwandm

  1. een muur van een kamer waarin kasten zijn opgenomen
    • Twintig, dertig jaar geleden was er een kastenwand vol boeken die de overstap van de kinder- naar de volwassenenliteratuur aantrekkelijk maakten. Je begon met Beekman en Beekman of Help, de dokter verzuipt! van Toon Kortooms; je ging door met de avonturenromans van A.den Doolaard of de fantastische verhalen van Belcampo; waarna de romantiek van Jane Eyre of Woeste Hoogten binnen handbereik lag. [2] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Pieter Steinz 17 april 2004