karst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- karst
Woordherkomst en -opbouw
- Genoemd naar het Kras-gebied van Slovenië, waarvan de Duitse naam Karst is.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karst | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
karst m
- (geologie) de verzameling verschijnselen die samenhangen met de oplosbaarheid van kalksteen onder invloed van koolzuur in de atmosfeer
- Een gebied met karst trekt vaak veel toeristen.
Vertalingen
1. de verzameling verschijnselen die samenhangen met de oplosbaarheid van kalksteen onder invloed van koolzuur in de atmosfeer
Gangbaarheid
- Het woord 'karst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "karst" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Zelfstandig naamwoord
karst
Drents
Woordafbreking
- karst
Zelfstandig naamwoord
karst
Schrijfwijzen
Gronings
Woordafbreking
- karst
Zelfstandig naamwoord
karst
Schrijfwijzen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Nedersaksisch
Woordafbreking
- karst
Zelfstandig naamwoord
karst
Schrijfwijzen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Veluws
Woordafbreking
- karst
Zelfstandig naamwoord
karst