• karst
  • Genoemd naar het Kras-gebied van Slovenië, waarvan de Duitse naam Karst is.
enkelvoud meervoud
naamwoord karst -
verkleinwoord - -

de karstm

  1. (geologie) de verzameling verschijnselen die samenhangen met de oplosbaarheid van kalksteen onder invloed van koolzuur in de atmosfeer
    • Een gebied met karst trekt vaak veel toeristen. 
45 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


karst

  1. (geologie) karst


  • karst

karst

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag


  • karst

karst

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag


  • karst

karst

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag


  • karst

karst

  1. (religie)(kerst)(feest) kerst; de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag