• ka·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord kaping kapingen
verkleinwoord kapinkje kapinkjes

de kapingv

  1. het met geweld, of onder bedreiging met geweld, overnemen van iets (vaak een voertuig).
    • Vaak worden de inzittenden als gijzelaars gebruikt (dan is de kaping ook een gijzeling) om bepaalde eisen van de kapers ingewilligd te krijgen. 
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be