• kant·werkt
vervoeging van
kantwerken

kantwerkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantwerken
    • Jij kantwerkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kantwerken
    • Hij kantwerkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kantwerken
    • Kantwerkt!