• kan·toor·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord kantoortijd kantoortijden
verkleinwoord - -

de kantoortijdm

  1. deel van de werkdag dat gewoonlijk medewerkers aanwezig zijn op plaatsen waar administratief werk wordt gedaan
    Deze is afhankelijk van plaats en tijdperk. In de tweede helft van de 20e eeuw was de tijd van 09:00 uur tot 17:00 uur in veel Westerse landen gebruikelijk.
     Maar hoe warmer het wordt, hoe later op de dag het maximum valt. Maxima van twintig tot dertig vallen meestal tegen half vier. En maxima van dertig-plus vielen de laatste drie jaar gemiddeld pas rond half vijf ’s middags. Veel mensen beleven die temperatuur dus ná kantoortijd, in de spits naar huis.[1]
  1.   Weblink bron
    Arlen Poort
    “Tropisch weer is nu gewoon in Nederland” (26 juli 2019) op nrc.nl