Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·toor·stoel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kantoorstoel kantoorstoelen
verkleinwoord kantoorstoeltje kantoorstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kantoorstoelm

  1. (meubel) een stoel die men gebruikt in een kantoor waarvan meestal de zitting kan draaien en de poten op wieltjes staan.
    • Ik zit nu op een kantoorstoel aan mijn bureau achter de computer te werken aan het Wikiwoordenboek. 

Gangbaarheid