Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·toor·slet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kantoorslet kantoorsletten
verkleinwoord kantoorsletje kantoorsletjes

Zelfstandig naamwoord

de kantoorsletv

  1. (pejoratief) een vrouwelijke kantoorbediende die een (seksuele) relatie aanknoopt met haar meerdere
     Pieter de geniale strafpleiter is een achterbakse hufter die op kantoorsletjes valt.[1]
  2. (pejoratief) ordinaire, vrouwelijke kantoorbediende
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen