Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kam·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kamvormig kamvormiger kamvormigst
verbogen kamvormige kamvormigere kamvormigste
partitief kamvormigs kamvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

kamvormig

  1. (biologie) qua structuur gelijkend op een kam
    • In de mantel van een weekdier zit de mantelholte, die de kamvormige kieuwen bevat en de ademhaling verzorgt. 
Vertalingen

Gangbaarheid