Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kam·peer·spul·len
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kampeerspullen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kampeerspullenmv

  1. materiaal dat men gebruikt bij het in een tent verblijven in de buitenlucht
     In de loop der jaren had ik al aardig wat kampeerspullen bij elkaar verzameld, maar tijdens mijn vooronderzoek bleek al snel dat ik niets hiervan kon gebruiken.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers