kameraadschappelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·me·raad·schap·pe·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kameraadschappelijkheid kameraadschappelijkheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kameraadschappelijkheidv

  1. iets wat hoort bij de manier van doen die gebruikelijk is bij vrienden
     Volgens de woordvoerster heeft zijn totaal onverwachte dood niet alleen een enorme impact op de collega's van 't Beemstervarken, maar op alle deelnemers aan het jaarlijkse festival, waarop de kameraadschappelijkheid groot is.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Parade-stuk door ondanks dood Van Herwijnen” (10 juli 2008), Het Parool