kalt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kalt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kallen |
kalt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
- Jij kalt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kallen
- Hij kalt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kallen
- Kalt!
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- kalt
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
kalt |
kälter |
am kältesten |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
kalt
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- kalt
Naar frequentie | 1638 |
---|
Werkwoord
kalt
- voltooid deelwoord van kalle