kaïnsmerk
Niet te verwarren met: Kaïnsmerk |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kaïns·merk, ka·ins·merk
Woordherkomst en -opbouw
- eponiem dat verwijst naar Kaïn uit Genesis 4; Kaïnsmerk zn geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 6.D [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaïnsmerk | kaïnsmerken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het kaïnsmerk o
- (figuurlijk) uiterlijk kenmerk waaruit wordt afgeleid dat iemand niet deugt of iets misdaan heeft
- ▸ En als Vorstius ver genoeg was afgebroken, zou er tevens gelegenheid zijn om nummer twee een kaïnsmerk te geven.[2]
Schrijfwijzen
- Kaïnsmerk (volgens de officiële spelling tot 2006)
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kaïnsmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaïnsmerk" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron P. H. Winkelman“Remonstranten en katholieken in de eeuw van Hugo de Groot” (1945), Centrale Drukkerij N.V., Nijmegen, p. 90
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be