Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·we·len·roof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord juwelenroof juwelenroven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de juwelenroofm

  1. juwelenroof, een roof waarbij de buit bestaat uit juwelen.
    • Een juwelenroof is populair bij rovers, want juwelen zijn kostbaar en klein en daardoor makkelijk mee te nemen. 

Gangbaarheid