juwelendiefstal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·we·len·dief·stal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van juweel en diefstal met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juwelendiefstal | juwelendiefstallen |
verkleinwoord | juwelendiefstalletje | juwelendiefstalletjes |
Zelfstandig naamwoord
de juwelendiefstal m
- juwelenroof, een diefstal waarbij de buit bestaat uit juwelen.
- Een juwelendiefstal is populair bij dieven, want juwelen zijn kostbaar en klein en daardoor makkelijk mee te nemen.
Gangbaarheid
- Het woord 'juwelendiefstal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.