jure
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van jurer
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van jurer
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van jurer
jure
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar