vervoeging van
jurer

jure

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van jurer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van jurer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van jurer
vervoeging van
jurar

jure

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jurar