• ju·bel·stem·ming
enkelvoud meervoud
naamwoord jubelstemming jubelstemmingen
verkleinwoord

de jubelstemmingv

  1. een blijde, feestelijke, emotionele toestand passend bij een overwinning
     Maar niet iedereen is in een jubelstemming. Het AD sprak met leden van een familie uit Armenië die vorige week is uitgezet. "Dit is zo oneerlijk. Waarom moesten wij weg en mag nu iedereen blijven?", zegt moeder Naira tegen de krant.[1]
     Na een ongekende lockdown, die het bedrijfsleven zeker twee maanden grotendeels lamlegde, krabbelt de Chinese economie weer op. Toch zeggen Europese bedrijven in China dat er nog weinig reden is voor jubelstemming.[2]
     De discussie die begon met de schuldvraag over de huiveringwekkende crash gaat inmiddels vooral over de omstreden jubelstemming bij Hamilton en zijn renstal Mercedes na afloop van de grand prix.[3]
  1.   Weblink bron “'Nadat ik had gehoord over het kinderpardon had ik een hele fijne nacht'” (30-01-2019), NOS
  2.   Weblink bron
    Sjoerd den Daas
    “China gaat weer open, maar oude pijnpunten blijven” (10-06-2020), NOS
  3.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “Verstappen spaart Hamilton en Mercedes niet: 'Het toont aan hoe ze echt zijn'” (DO 29 JULI 2021), NOS