joviaal
- jo·vi·aal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | joviaal | jovialer | joviaalst |
verbogen | joviale | jovialere | joviaalste |
partitief | joviaals | jovialers | - |
joviaal
- aardig en vriendschappelijk in omgang
- goedgunstig, genereus, gulhartig
1. aardig en vriendschappelijk in omgang
- Het woord joviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "joviaal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ joviaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "joviaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be