Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jou·en
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van jou

Werkwoord

jouen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jouen
joude
gejoud
zwak -d volledig
  1. jij en jou als aanspreekvorm gebruiken (terwijl u misschien meer op zijn plaats zou zijn)
    • Gaandeweg werd mijn wereld steeds 'u'-lozer, en dat schrijf ik zonder het minste gevoel van triomf. Want voor wie eenmaal begint te jijen en jouen is er geen weg meer terug. Ik ken niemand die eerst een 'je' was en alsnog een 'u' werd. Omgekeerd, ja, bij bosjes. Maar dan is de belofte verbruikt en verbroken en zijn beide sprekers aangeland op het gemeenzame punt van de jijbak: hoe intiem, gelijkwaardig en amicaal het ook nog toe zal gaan, er is geen aanspreekvorm meer die recht doet aan de wording van zo'n verhouding. [2] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Stephan Sanders 5 augustus 2000
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be