Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ja·cam·pag·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jacampagne jacampagnes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jacampagne m/v

  1. (politiek) geheel van activiteiten dat erop gericht is kiezers bij een volksraadpleging te laten instemmen met het voorstel
    • Enkele maanden voor het Oekraïnereferendum leken lobbyisten in Den Haag de handen ineen te hebben geslagen voor een massieve jacampagne. [1]
    • Het bedrag dat de regering aan de jacampagne had uitgegeven, noemde hij welbesteed. [2]
    • De ja-campagne in Duitschland [3]
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen