vervoeging van
irrumpir

irrumpa

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrumpir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrumpir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrumpir