vervoeging van
irrogar

irrogues

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
vervoeging van
irrogarse

irrogues

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse