vervoeging van
irrogar

irrogue

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogar
vervoeging van
irrogarse

irrogue

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse