invitatie
- in·vi·ta·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitnodiging’ voor het eerst aangetroffen in 1781 [1]
- Naamwoord van handeling van inviteren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | invitatie | invitaties |
verkleinwoord | - | - |
1.
- Het woord invitatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "invitatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "invitatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ invitatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be