internetcriminaliteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·cri·mi·na·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord internetcriminaliteit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de internetcriminaliteitv

  1. (informatica) computercriminaliteit bedreven via internet zoals het inbreken in (hacken van) computernetwerken of het verspreiden van kinderporno

Meer informatie

Gangbaarheid