internetbrowser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·brow·ser
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van internet en browser
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetbrowser | internetbrowsers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de internetbrowser m
- (informatica) computerprogramma om webpagina's te kunnen bekijken (al dan niet op internet)
Synoniemen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord internetbrowser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.