internetbank
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net·bank
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van internet zn en bank zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internetbank | internetbanken |
verkleinwoord | internetbankje | internetbankjes |
Zelfstandig naamwoord
- financiële instelling die zijn diensten (uitsluitend) online aanbiedt
- ▸ Tijdens het staatsbezoek wordt er vooral gefocust op de export van diensten. Nederlandse bedrijven als ING en Stage Entertainment doen het al goed in Duitsland. ING DiBa, zoals de bank daar heet, is zelfs de grootste internetbank van het land.[1]
Gangbaarheid
- Het woord internetbank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Economie centraal bij staatsbezoek Beatrix” (Donderdag 14 april 2011, 18:13), NOS