interdiga
vervoeging van |
---|
interdecir |
interdiga
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interdecir
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interdecir
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van interdecir