integraalrekening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·graal·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘berekenen van de oorspronkelijke functie uit de afgeleide’ voor het eerst aangetroffen in 1740 [1]
  • samenstelling van  integraal  en  rekening 
enkelvoud meervoud
naamwoord integraalrekening integraalrekeningen
verkleinwoord integraalrekeningetje integraalrekeningetjes

Zelfstandig naamwoord

de integraalrekeningv

  1. (wiskunde) methode om de oppervlakte te berekenen begrensd door de grafiek van een functie en de horizontale coördinaatas (x-as), tussen twee verticale lijnen (de begin- en eindwaarde van de integraal)
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen