inschenkassistent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·schenk·as·sis·tent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inschenkassistent inschenkassistenten
verkleinwoord inschenkassistentje inschenkassistentjes

Zelfstandig naamwoord

de inschenkassistentm

  1. (beroep) iemand die helpt met het inschenken van dranken
     'Zal ik aan de directeur vragen of er nog een baantje beschikbaar is?' zei Chantal vinnig. ‘Als inschenkassistent annex bekerophaler, lijkt je dat wat?[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen