Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·neem·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen inneembaar inneembaarder inneembaarst
verbogen inneembare inneembaardere inneembaarste
partitief inneembaars inneembaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

inneembaar

  1. overwinbaar
    • Hoewel de generaal dacht dat het een makkelijk inneembare vesting was, duurde het toch vele maanden voordat de overwinning werd behaald. 

Gangbaarheid