inkomstenbudgettering

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kom·sten·bud·get·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkomstenbudgettering -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de inkomstenbudgetteringv

  1. onderbrengen in een begroting van inkomsten

Gangbaarheid