Spaans

Werkwoord

vervoeging van
infringir

infrinja

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infringir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infringir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infringir