• in·fra·soon
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen infrasoon infrasoner infrasoonst
verbogen infrasone infrasonere infrasoonste
partitief infrasoons infrasoners -

infrasoon

  1. beneden de frequentie van (voor mensen hoorbare) geluidstrillingen liggend, lager dan 20 hertz
34 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[3]