• in·for·mant
enkelvoud meervoud
naamwoord informant informanten
verkleinwoord informantje informantjes

de informantm

  1. iemand die informeert (= inlichtingen verstrekt) (aan de autoriteiten over het gebeuren in de onderwereld of het verzet)
    • Ze kwamen erachter dat hij een informant geworden was 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]