vervoeging van
infligir

inflija

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infligir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infligir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van infligir